Kapitaalverminderingen in 2018

Eén van de belangrijke elementen in de hervorming van de vennootschapsbelasting is de manier waarop kapitaalverminderingen worden aangerekend. Vroeger had de vennootschap hierin een vrije keuze. Voor kapitaalverminderingen vanaf 2018 werd deze keuzevrijheid afgeschaft. Vanaf nu wordt de vermindering pro rata aangerekend op het gestort kapitaal, en op de reserves van de vennootschap. Daardoor wordt een deel van de terugbetaling een uitkering van dividenden. En daardoor belastbaar.

De klassieke regel: keuzevrijheid bij de vennootschap

Vroeger was het eenvoudig: bij een kapitaalvermindering kon de vennootschap vrij kiezen op welk bestanddeel van het maatschappelijk kapitaal de kapitaalvermindering werd aangerekend.

Waarom is dat zo belangrijk?

De keuze heeft fiscaal een grote impact. De terugbetaling van gestort kapitaal is immers belastingvrij. Maar, als de kapitaalvermindering wordt aangerekend op de reserves, wordt dat fiscaal gezien als de uitkering van een dividend. Hierop moet de vennootschap roerende voorheffing inhouden.

Voor de volledigheid, de belastingvrije terugbetaling van kapitaal kan als (i) de terugbetaling het gevolg is van een regelmatige beslissing tot kapitaalvermindering door de algemene vergadering en (ii) voortkomt uit (het gedeelte van) het statutair kapitaal dat gevormd is door de werkelijk door de aandeelhouders gedane inbrengen. Eigenlijk krijgen de aandeelhouders gewoon (een deel) terug (van) wat ze oorspronkelijk hadden ingebracht.

Vanaf 1 januari 2018: pro rata

Vanaf 1 januari 2018 valt de keuzevrijheid weg. De kapitaalvermindering wordt vanaf dan automatisch ook deels aangerekend op  de  nog aanwezige belaste reserves in het gestort kapitaal en de belaste reserves buiten het kapitaal. Gevolg daarvan is dat er steeds een deel van de terugbetaling van het kapitaal als uitgekeerd dividend belastbaar zal zijn. De vennootschap zal op dat gedeelte roerende voorheffing van 30 % moeten inhouden.

Hoe wordt het pro rata berekend?

De pro rata-aanrekening wordt berekend met een breuk:

in de teller van de breuk: het gestort kapitaal, de uitgiftepremies en de winstbewijzen die met gestort kapitaal worden gelijkgesteld;

in de noemer van de breuk: de belaste reserves, de in het kapitaal geïncorporeerde vrijgestelde reserves + wat er in de teller staat.

Er wordt evenwel géén rekening gehouden met: (i) negatieve belaste reserves, andere dan het overgedragen verlies, (ii) niet in het kapitaal geïncorporeerde vrijgestelde reserves, (iii) herwaarderingsmeerwaarden, voor zover ze niet uitgekeerd kunnen worden, (iv) onderschattingen van activa/overschattingen van passiva, (v) de liquidatiereserve en bijzondere liquidatiereserve en (vi) de wettelijke reserve ten belope van het wettelijke minimum.

De vastgeklikte reserves, die werden geïncorporeerd in het kapitaal naar aanleiding van de  overgangsregeling voor liquidatieboni (bij stijging tarief van 10 % naar 25 %), blijven gewoon genieten van hun gunstregime. Er zal dus geen RV moeten worden betaald bij de uitkering, als de houdperiode van vier jaar (kmo's) of acht jaar (grote vennootschappen) wordt gerespecteerd.

Wat wordt er bedoeld met “vanaf 1 januari 2018”?

De nieuwe regeling is in werking “vanaf 1 januari 2018”. Dat lijkt duidelijk. Maar dat is het helaas niet. Bij een kapitaalvermindering kunnen er immers twee momenten relevant zijn. Het eerste moment is het moment waarop de algemene vergadering de beslissing neemt tot een kapitaalvermindering. Een tweede moment is het moment waarop de  terugbetaling werkelijk plaatsvindt.  Dat tweede moment kan ten vroegste twee maanden na de bekendmaking van de beslissing tot kapitaalvermindering plaatsvinden, omdat eventuele schuldeisers van de vennootschap nog de tijd hebben om hun rechten te doen gelden.

Slaat de inwerkingtreding vanaf 1 januari 2018 nu op het eerste of het tweede moment? Het eerste moment is de referentiedatum. De nieuwe regels zijn van toepassing op beslissingen tot kapitaalvermindering genomen vanaf 1 januari 2018. Een beslissing die al genomen werd in december 2017, maar pas wordt uitgevoerd na 1 januari 2018 wordt dus nog afgewikkeld volgens de oude regels.

Als u dus eind 2017 nog snel een kapitaalvermindering heeft gedaan, ontsnapt u in principe aan de nieuwe regels. Er ontstaat wel een risico op herkwalificatie in uitkering van dividenden als de fiscus misbruik zou kunnen aantonen (bv. als de kapitaalvermindering werd voorafgegaan door een inbreng van aandelen).

Nieuws

Vandaag mogen werknemers drie keer per jaar een dag ziek zijn zonder dat ze daarvoor een medisch attest moeten voorleggen. Werkgevers met minder dan 50 werknemers kunnen van deze regel afwijken. Maar er ligt intussen al een nieuw wetsvoorstel op tafel dat de afschaffing van het ziektebriefje uitbreidt naar drie keer drie dagen per werknemer, per kalenderjaar en dat voor alle bedrijven, ongeacht hun omvang.

Als bedrijfsleider van een vennootschap kunt u een aantal specifieke forfaitaire onkostenvergoedingen uit uw vennootschap opnemen. Denk bijvoorbeeld aan kilometervergoedingen en dag- en reisvergoedingen. Daarnaast kunt u zichzelf ook een algemene forfaitaire onkostenvergoeding laten toekennen. Hoe pakt u dit correct aan?

Wellicht had u er al mee te maken: klanten die uw facturen niet of te laat betalen. Niet alleen vervelend, maar ook ronduit gevaarlijk voor uw business. Welke stok hebt u als bedrijfsleider achter de deur om late betalers aan te pakken? En maakt het een verschil of die klant een ondernemer of particulier is?